Ben je rolstoelgebruiker en verplaats je je stapvoets, dan moet je de verkeersregels volgen van de voetgangers. Verplaats je je sneller, dan val je onder de regels van de fietsers!
Voetgangers
Gebruik het voetpad. Is er geen voetpad, dan loop je best in de berm. Is dat ook niet mogelijk, dan mag je lopen op een fietspad of parkeerstrook. Dan moet je wel voorrang geven aan autos of fietsers. Als je niet anders kan dan op de rijbaan te lopen, dan moet je zo dicht mogelijk bij de linkerrand blijven, dus tegen de rijrichting van autos en fietsers in. Ben je in groep, dan loop je achter elkaar.
Oversteken
Als voetganger heb je op een zebrapad voorrang op andere weggebruikers. Dat betekent natuurlijk niet dat je blindelings mag oversteken. Ben je op max. 30 meter van een zebrapad, dan ben je verplicht om het te gebruiken. Soms loopt het zebrapad niet door over het fietspad. Dan heb je als voetganger geen voorrang op fietsers. Loopt het zebrapad wel door over het fietspad, dan moeten fietsers jou voorrang geven.
Fietsers
Gebruik het fietspad. Dat wordt altijd aangeduid door twee evenwijdige witte onderbroken strepen of door ronde blauwe verkeersborden met de afbeelding van een fiets in. Een gele strook zonder witte lijnen is geen fietspad, maar een fietssuggestiestrook. Je hebt er als fietser geen voorrang op andere weggebruikers en moet je aan de algemene voorrangsregels van het verkeer houden. Autos mogen ook op fietssuggestiestroken rijden en parkeren. Is er geen fietspad, dan mag je parkeerzones of bermen gebruiken aan de rechterkant van de weg. Buiten de bebouwde kom mag je zelfs op het voetpad rijden. Als je niet anders kan, dan fiets je op de rijbaan.
Het is verboden om binnen de bebouwde kom op het voetpad te fietsen. Daar zijn alleen kinderen jonger dan 9 jaar toegelaten voor zover hun wielen max. 50cm groot zijn (banden niet inbegrepen) én op voorwaarde dat zij de andere weggebruikers niet in gevaar brengen.
Je mag maximum met twee naast elkaar fietsen op de rijbaan, maar er zijn uitzonderingen. Als kruisen van tegenliggend verkeer onmogelijk is, dan moet je achter elkaar rijden. Buiten de bebouwde kom moet je ook achter elkaar rijden als achterliggend verkeer jou wil inhalen.
Oversteken
Als je als fietser de rijbaan oversteekt of op de rijbaan komt om linksaf te slaan, dan moet je voorrang geven aan de weggebruikers die de rijbaan volgen. Als je wil oversteken en er is in de omgeving een oversteekplaats voor fietsers (witte blokken op de rijbaan), dan moet je die gebruiken. Een oversteekplaats met witte blokken geeft je geen voorrang op automobilisten. Enkel wanneer een fietspad over de rijbaan loopt (witte onderbroken strepen) heb je voorrang. Uiteraard mag je ook een zebrapad gebruiken, maar dan ben je verplicht om van je fiets te stappen als je voorrang wil hebben t.o.v. andere weggebruikers. Blijf je op je fiets zitten terwijl je aanstalten maakt om over te steken, dan zijn automobilisten niet verplicht om jou te laten oversteken.